Week 7

 

En we moesten al snel weg want de parkeerwacht kwam ons al vroeg opjutten om te vertrekken. Hij voorzag natuurlijk al problemen als er veel personenauto's zouden komen parkeren, dan konden wij niet manoeuvreren met de campers. Hij stond ons werkelijk weg te kijken.

Zodoende al vroeg vertrokken en onderweg van de route afgeweken en een landweggetje opgezocht om rustig te ontbijten. Daar kregen we bezoek van een Turkse vrouw en natuurlijk waren we snel uitgepraat, zij sprak geen Engels en wij geen Turks. Even later kwam ze toch weer terug met haar handen vol met verse paprika's en daarna haalde zij ook haar rokzak nog leeg: oogst uit haar tuin, lief hè?

Zo gingen wij verzadigd en blij verder naar Midyat waar we overnachtten op de binnenplaats van het oude Mor Gabriël klooster uit 397 na Chr. Hier woont een christelijke gemeenschap (Syrisch Orthodox) te midden van moslims. Hier zetelt de aartsbisschop van Tur Abdin (de berg van Gods dienaren). Er wonen in totaal nog 80 monniken, nonnen en studenten.

We kregen kort na aankomst een rondleiding door het klooster en waren net op tijd om de avondgebeden bij te wonen. Er werd vooral zingend gebeden en met een wierookvat rondgegaan. Het was indrukwekkend, en ook het klooster was heel bijzonder en prachtig onderhouden. We werden rondgeleid door een Nederlandse man van Turkse afkomst. Hij was daar voor een studievakantie en kon mooi voor ons vertalen.

Eindelijk eens een rustige nacht, alleen het kloosterklokje luidde even om 5.25 uur om op te roepen voor de ochtendgebeden. Alleen Leo is daar naar toe gegaan, de rest van de groep en ook ik, vonden dat wel erg vroeg. Wel werden we om 8.30 uur nog uitgenodigd om een glaasje thee te drinken met de aartsbisschop, een hele eer!

 

De route ging verder via Hassankeyf naar Gevas aan het Vanmeer. In Hassankeyf hebben we even aan de Tigris gestaan en het dorpje bezocht. Er wordt daar aan een nieuwe stuwdam gewerkt en als dat gerealiseerd is, komt het hele prachtige oude dorp onder water te staan. Het nieuwe dorp, hoger op de heuvel, is al klaar. Overigens, bij de Eufraat en de Tigris denk je toch aan het Paradijs, maar helaas was het water er heel vies en het strand bezaaid met geitenkeutels. Geen wonder, want vanaf een terrasje zagen we een enorme kudde geiten naar het water komen om te drinken.

Verder rijdend besloten we een binnenweg te nemen door de bergen. Hadden we beter niet kunnen doen. Het was een prachtige route door een geweldig berglandschap, maar bij een dorp aangekomen waren ze druk met de wegen bezig en alle borden weggehaald. Tja, en dan wordt het gokken, want de weg vragen is zinloos. Iedereen wijst een andere kant op en als je de kaart laat zien willen ze allemaal tegelijk kijken en vinden ze de kleurtjes erg mooi. Maar veel verder kom je niet. Dus toen we uiteindelijk een heel steile smalle afdaling hadden gemaakt en het niet zagen zitten om terug te gaan, begrepen we wel dat we verkeerd zaten. En toen kregen we steile hellingen met los grint en een slippende camper, smalle dorpsstraatje, regelmatig keren en vooral zweten! Toen we eindelijk weer op een goede route zaten werd het donker en moesten we nog twee passen over. De eerste, het schemerde nog, een smal onverhard bergpad vol haarspeldbochten, dus dat ging kruipend. De laatste, 3000 meter hoog, een geasfalteerde weg, met witte streep (hoera) en veel bochten omhoog en weer omlaag, maar wel in het pikkedonker. Heel rustig rijden dus. Onderweg de reisleider al laten weten dat we laat aan zouden komen, en dat werd inderdaad pas 21.30 uur. Boterhammetje en naar bed.

 

Het Vanmeer ligt op 1720 meter hoogte en is het grootste meer van Turkije. Het water bevat veel kalium en natriumzouten en voelt zeperig aan.

De 'camping' (heel simpel) lag aan het meer maar wel weer aan een drukke weg, je zou denken dat dit gaat wennen, maar niet dus. Dus de volgende morgen al weer vroeg wakker, slecht geslapen door het verkeer en de harde wind.

 

 Om 10.00 uur kwam er een bootje bij de aanlegsteiger van de camping om ons naar het eilandje Aktamara te brengen, ongeveer 20 min. varen. Op het eiland staat een 150 m. hoge rots met daarop de Armeense 'Heilige Kruiskerk', daterend van 911 na Chr. Van het bijbehorende klooster staat alleen nog de buitenmuur, maar de kerk is nog heel mooi met aan de buitenkant mooie reliëfs en binnen mooie fresco's.

De rest van de dag vrij om klusjes te doen en lekker te lezen. Jammer genoeg viel het weer tegen: harde wind en fris, dus van languit in de zon met een boek, waar ik me op verheugd had, kwam niets terecht.

 

Ook de volgende dag waren we vrij en toen was het gelukkig heerlijk weer, dus lekker de was gedaan en in de zon gezeten. We kunnen er weer even tegen!

Opvallend op deze camping was dat er maar drie douches waren, op een rijtje, zonder gordijnen, voor mannen én vrouwen! Al weken gaan de dames hier de straat op met in ieder geval 7/8 broeken en shirts met mouwen. Dan nog wordt er naar je blote tenen gekeken, maar dat kan niet anders met teenslippers en teva's. We vinden dit toch wel de grens. En dan ineens moeten we gemengd douchen: wie het snapt mag even bellen! Er hingen wel douchestangen, en gelukkig heb ik een kanga van vorig jaar meegenomen en die kan prima als gordijn functioneren, maar raar blijft het!

 

De volgende etappe was naar Dogubeyazit, bij de Ararat. Het eerste stuk reden we langs het Vanmeer en dat was weer genieten: de zon volop boven het prachtige blauwe water met de bergen daarachter: magnifiek! Dus even stoppen voor een bakkie, maar helaas, toen we weer weg wilden rijden gaf de accu alleen nog een klik, en daarna stilte. Al gauw stopte er een auto met drie mannen, Koerden, (geen Turken, werd er nadrukkelijk gezegd) en met de startkabel was het zo gefikst. Als dank ieder een sleutelhanger met een Hollands klompje, zeer gewaardeerd. Toen eerst maar naar een Renaultdealer gereden. Daar sprak natuurlijk niemand Engels, maar gelukkig had de chef een mobieltje met een vertaalprogramma en dat werkte perfect. Gelukkig was het maar een kleinigheidje, schuurpapiertje over de accupolen, en hij deed het weer. Maar wat een bekijks: zes man om de camper en naar binnen gluren, dus heb ik even een ' rondleiding' gegeven. Het was maar een kleine reparatie maar het bedrijf heeft even in zijn geheel stilgelegen:) Er werd gevraagd of we de camper zelf gebouwd hadden: hallo, we kunnen niet eens een accu repareren:)!

 

Zonder problemen de reis voortgezet, via Muradye waar mooie watervallen waren met een hangbrug, verder richting Iraanse grens. De bergen daar zijn helemaal kaal en ook veel lava in het landschap. We bleven enige tijd parallel aan de grens rijden, genoten van de omgeving, maakten foto's en toen opeens: JAAAAAAA!!!! De Ararat! Wauw! In zo'n droog zanderig landschap steekt er ineens een sneeuwtop bovenuit en even later hadden we er voluit zicht op! Bijzonder.

 

Na de afslag richting Dagubeyazit zagen we de berg nog beter. Deze plaats is één van de startplaatsen voor expedities de berg op, dus we kwamen er vlak bij.

 

De camping lag vlak onder het Ishak Pasha paleis (uit de 17e eeuw) wat op een plateau hoog tegen een rotswand ligt en waar we de volgende dag met een busje naar toe gebracht zijn. Ooit moet het paleis 336 kamers hebben gehad en een kleine moskee. Heerlijk rond gelopen en wandelend weer terug naar de camping. Aangezien we op 1850 m hoogte zaten was omhoog lopen teveel gevraagd, zo ging het prima. Overdag met de zon was het er heerlijk, maar rond 17.00 uur zakte de zon weg en dan werd het koud! Sokken en vesten aan en 's nachts hadden we de dekbedden echt nodig. 's Middags bracht het busje ons nog even naar de stad om wat boodschappen te doen. De stad ziet er sjofel uit, en bijna alle straten en trottoirs waren opgebroken, het verkeer was een chaos. Ook met de camper er door rijden was een klus, alles gaat door elkaar en even wachten is er niet bij. Bijzonder is dat je bijna nergens aanrijdingen ziet, dus de rem weten ze wel te vinden.

Maar waar we ook kwamen, overal werd ons thee aangeboden en mensen zijn heel vriendelijk en behulpzaam! Jammer dat de campings hier zo twijfelachtig zijn, hier was het deels gras en deels parkeerplaats, maar de stroom deed het vaker niet dan wel en het sanitair was, zoals bijna overal, droevig! De vrouwen werken hier niet buitenshuis en de mannen maken niet schoon en dat kun je zien en ruiken! Jammer. Waar je hier ook verdrietig van wordt is de enorme hoeveelheid afval, overal waar je kijkt plastic, lege flessen en blikjes, het is echt vreselijk.

 

Richting Ani reden we langs de grens met Armenië, dus verboden om rechts af te slaan. Ani was eens de hoofdstad van het Armeense rijk in 961 na Chr. Er leefden 100.000 mensen, helaas hebben aardbevingen en Russische soldaten veel schade aangericht. Er staan nog 12 gebouwen en een mooie toegangspoort. De Armeense grens loopt door de achterkant van de site heen en sommige delen zijn daardoor niet toegankelijk.

Tijdens de reis er naar toe was het al zwaar bewolkt en af en toe viel er wat regen. Aan de enorme plassen te zien was er al veel gevallen. Toen we bij Ani aankwamen hebben we de campers op een soort camping gezet en zijn meteen de oude stad gaan bezichtigen. Eerst nog even met de plu, maar al gauw werd die overbodig. Het was de moeite van het bezichtigen waard, de oude restanten en ook de ligging van het terrein. Vooral de kathedraal zag er nog goed uit al was het, gezien de losse delen en de enorme keien op de grond, niet helemaal veilig.

 

Terug bij de camper begon het weer te regenen en hebben we ons binnen vermaakt, d.w.z. bibberend van de kou en hijgend vanwege de hoogte zijn we maar vroeg naar bed gegaan. Door alle stroomproblemen is de koelkast kapot en durven we de koelbox niet aan te zetten uit angst dat die het ook begeeft. Alleen als we rijden kan die aan op de accu. En de verwarming heeft er ook geen zin in, gelukkig heb ik extra fleecedekens meegenomen, want o, wat is het koud!